Dick Couvée (Roodeschool, 1954) was tot november 2020 predikant-directeur van de Pauluskerk in Rotterdam. Een groot deel zijn leven staat in het teken van mensen die door de overheid onvoldoende geholpen worden. Zo was hij in 1996 betrokken bij de oprichting van de Stichting Uitgeprocedeerde Vluchtelingen (STUV) en pleitte hij in 2012 voor bed, bad en brood als minimaal bestaansrecht voor ongedocumenteerde vluchtelingen. Inmiddels bestaat STUV niet meer en worden veel bed, bad, brood voorzieningen vervangen door de Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV). Couvée blikt terug op persoonlijke titel.
‘Halverwege de jaren negentig was ik secretaris van de gezamenlijke diaconieën van Leiden. Die werkten toen vanuit diaconaal centrum De Bakkerij aan de Oude Rijn. Er kwamen toen steeds meer vluchtelingen en ongedocumenteerden naar de stad. Vanuit De Bakkerij, een verzamelplaats van diverse kerkelijke en sociale instellingen en goede doelen, ontstond de behoefte om daar iets voor te gaan doen. We hebben toen in september 1996 de Stichting Uitgeprocedeerde Vluchtelingen, kortweg STUV, opgericht waarvan ik voorzitter werd. Ik heb die functie toen een jaar lang vervuld, totdat ik naar Barendrecht verhuisde om daar predikant te worden.’
Inmiddels bestaat STUV niet meer. Vanwege gemeentelijke bezuinigen is de subsidiekraan dichtgedraaid en heeft de stichting zichzelf per 1 januari 2021 opgeheven. Couvée: ‘Ik heb dat het bestuur ernstig afgeraden, maar het is helaas toch gebeurd. De problemen waar de ongedocumenteerden mee kampen verdwijnen niet. Er zijn andere manieren om geldstromen aan te boren. Het vluchtelingenwerk van de Pauluskerk is georganiseerd in een aparte stichting en maakt zelfs bewust geen gebruik van overheidssubsidies: de betaler bepaalt en zo kun je je eigen koers bepalen. Het vluchtelingenwerk van de stichting draait op de giften van donateurs, particulieren en fondsen, dus dat is een ander verhaal dan STUV. Maar de problemen blijven bestaan en er is nog meer dan genoeg te doen in Nederland wat betreft vluchtelingenwerk, ook in Leiden.’
Bed, bad, brood
Asielzoekers krijgen tijdens de asielprocedure opvang en onderdak in de asielzoekerscentra van het Rijk. Een deel van de vluchtelingen dat geen recht (meer) heeft op Rijksopvang, maakt gebruik van de (nood)opvang van gemeenten, de bed-bad-broodvoorzieningen. Met STUV verdwijnt nu een centrale voorziening voor bed, bad, brood in Leiden. In Rotterdam is bed, bad brood er wel nog, nota bene een idee van Couvée zelf, maar dan wel in de vorm van de LVV-structuur. In augustus 2008 volgde Couvée namelijk predikant Hans Visser op als directeur van de Pauluskerk. Vanuit zijn woonplaats Schiedam fietste Couvée tot november 2020 dagelijks naar de kerk in hartje Rotterdam.
Ook in de Maasstad zag hij in de loop der jaren het aantal ongedocumenteerde vluchtelingen toenemen. ‘Veel van die ongedocumenteerden zijn erg kwetsbaar. De realiteit is dat zij formeel niet mogen werken. Ze zijn dus niet in staat om in hun eigen levensonderhoud en onderdak te voorzien. Dat komt door de wijze waarop wij in Nederland de wetgeving hebben ingericht. Veel mensen vallen zo tussen de wal en het schip. In 2012 ben ik daarom begonnen om via een landelijke campagne te pleiten voor bed, bad, brood als minimaal bestaansrecht voor ongedocumenteerde vluchtelingen.’ Het is een onderwerp dat Couvée nog altijd raakt. ‘Je brengt als overheid – zeker één die het continue heeft over zelfredzaamheid – mensen nu eenmaal niet in een positie waarbij ze per definitie niet voor zichzelf kunnen zorgen.’
De Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen
De Rijksoverheid zit niet stil sinds de invoering van de gemeentelijke bed-bad-broodvoorzieningen in 2012. De Vereniging Nederlandse Gemeenten en het ministerie van Justitie en Veiligheid op ondertekenden op donderdag 29 november 2018 een akkoord over de ontwikkeling van een pilot voor vijf Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen (LVV’s).
Pilotgemeenten zijn Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Eindhoven en Groningen. Onderdeel van de samenwerkingsafspraak was, dat de bed-bad-broodvoorzieningen zoveel mogelijk in eenzelfde tempo worden afgebouwd als de LVV-capaciteit wordt opgebouwd. De LVV’s zijn bedoeld voor vluchtelingen die de gehele asielprocedure hebben doorlopen, geen recht hebben op een verblijfsvergunning, maar niet kunnen terugkeren naar hun land van herkomst. Doel van de LVV’s is, dat samen met de betrokken ongedocumenteerden wordt gewerkt aan de duurzame oplossing. In theorie betekent dat òf verblijf in Nederland òf terugkeer naar het land van herkomst.
In de LVV’s krijgt deze specifieke groep vluchtelingen onderdak. Die mogelijkheid biedt de pilot echter niet zonder voorwaarden[1]. De vluchtelingen moeten bijvoorbeeld op voorhand schriftelijk verklaren, dat zij bereid zijn actief mee te werken aan terugkeer naar het land van herkomst. Daarnaast krijgen ze begeleiding en ondersteuning van IND en DTenV. Maatschappelijke en kerkelijke organisaties in de vluchtelingenketen, zoals de STUV, en lokaal actieve maatschappelijke organisaties staan hen daarin zoveel als mogelijk bij.
Tot zover de theorie uit het najaar van 2018. Dat die nogal eens van de praktijk wil verschillen, ondervond Couvée met de LVV aan den lijve. ‘Aanvankelijk leek de LVV een goed initiatief. De verantwoordelijke staatssecretaris van Justitie en Veiligheid Mark Harbers was destijds in de Pauluskerk en we hebben het er toen uitgebreid over gehad.’
Staatssecretaris Mark Harbers
Harbers is inmiddels geen staatssecretaris meer, maar bij de introductie van de LVV was hij vastberaden. Couvée: ‘Harbers zei: “Wat er tot nu toe in Den Haag is gebakken op het gebied van bed, bad, brood, zijn Haagse gedrochten.” Ik zat toen tegenover hem en had direct het idee dat er met deze staatssecretaris wel te praten viel. Hij wilde echt iets anders: op experimentele basis zouden er op lokaal niveau bij de gemeentes LVV-structuren komen. De gemeentes zouden vooral in samenwerking met lokale partijen duurzame oplossingen voor de betrokken mensen zoeken en aandragen. De gehele LVV-structuur zou een experimentele vorm krijgen, waarin veel meer dan voor heen vooral de lokale partijen, lees de gemeente en de lokale hulporganisaties, in nauwe samenwerking met het Rijk de ruimte zouden krijgen om te zoeken naar duurzame oplossingen. Zo staat het ook in de brief die de staatssecretaris in die tijd naar de Kamer stuurde.’
Een goed verhaal volgens Couvée: ‘Op zo’n LVV heb ik toen ingetekend. Vooral op het idee om in een pilotvorm en dus met de bestaande wet- en regelgeving tijdelijk tussen haken, op lokaal niveau te experimenteren met onorthodoxe oplossingen; bijvoorbeeld met de invoering van een Rotterdamse verblijfsvergunning, om zo te komen tot duurzame oplossingen voor de mensen in kwestie.’
Buiten bestaande kaders
Vooral het buiten bestaande kaders om denken en handelen is voor Couvée belangrijk. Dat is tot nu toe in de Rotterdamse Pauluskerk wat betreft de LVV volgens hem niet gelukt. ‘Waar het in mijn ogen mis is gegaan in Rotterdam, is het feit dat het pilotkarakter van de LVV-structuur met een brede ruimte om te experimenteren, uiteindelijk door zowel de Rijksoverheid zelf als de gemeente de facto nooit zijn erkend. De Rijksoverheid bood uitdrukkelijk geen ruimte om buiten gebaande paden te denken en te handelen. De gemeente vulde haar rol als projectleider voor de pilot consequent louter procedureel in en nooit inhoudelijk. Zij koos dus nooit inhoudelijk positie. Daarmee kwam de essentiële bodem onder het experiment te vervallen. De LVV is zo mislukt.’
Cijfers en de toekomst
Ook de cijfers over de LVV in Rotterdam spreken volgens Couvée boekdelen: ‘Het slagingspercentage van het aantal mensen dat succesvol het LVV-traject doorloopt is laag, slechts iets meer dan 25%. Daarbij zijn er in Rotterdam zo’n 120 bedden voor vluchtelingen zonder papieren beschikbaar. Daarvan is inmiddels dan de helft bezet. Net als voorheen deinzen mensen ervoor terug om gebruik te maken van de mogelijkheden van de LVV-structuur. De facto gaat het niet om het zoeken naar een duurzame bij mensen passende oplossing, maar “gewoon” weer om terugkeer. De uitstroom van mensen die met onbekende bestemming vertrekken is bovendien enorm. Die mensen verdwijnen nu onder de radar, zijn weer geheel op zichzelf aangewezen en blijven uit het zicht van de hulporganisaties.’
En wat brengt de toekomst? Couvée: ‘Ik vermoed dat deze zoveelste poging om iets te doen aan het probleem van de meeste kwetsbaren onder de mensen zonder verblijfspapieren in de vorm van dit hele LVV-gedrocht na de komende verkiezingen en kabinetsformatie van maart dit jaar, weer zal worden afgevoerd en dat er dan weer iets nieuws wordt bedacht dat niet werkt. Het spijt mij, dat ik niet hoopvoller ben, maar ruim tien jaar ervaring met de Haagse praktijken op dit punt doet mij zo denken en kijken.’
[1] In het verlengde van de uitspraken van de Raad van Europa uit 2014 en 2015 richting de lidstaat Nederland is Nederland verplicht mensen die daartoe niet zelf in staat zijn “te voorzien van een minimum van bestaan, ongeacht hun status”. Nederland legt die uitspraken nog altijd naast zich neer, vooral waar het volwassen mannen betreft.